Terwijl in een immense hal van de Hoofdwerkplaats der Nederlandse Spoorwegen in Haarlem, waar Bewth gedurende vier maanden ’s avonds repeteerde en voorstellingen gaf, de volgende dag treinen, hijskranen, werkplatforms en handgereedschappen toch echt weer op hun plaats moesten staan
(foto 168-172).



Het werken in de monumentale kerken, waar natuurlijk ook niet alles kon, was voor deze disciplinering een goede voorbereiding geweest. Maar nu was de schaal, en dat niet alleen in oppervlak, vele malen groter. Het licht in deze ruimten werd ontworpen door Matthias Vogels, terwijl technicus Jean Pierre Dréau vele rijdende, draaibare en zelfs op lucht zwevende tribunes ontwierp en bouwde.

De musici Leonard van Goudoever en Cor de Jong hebben deze periode, beurtelings of samenwerkend, een dragende rol gespeeld bij het tot stand komen van minstens 41 Bewth-producties. De plaats van de muziek, altijd al belangrijk bij het ruimtelijk waarnemen van de gebouwen, werd door het hernomen primaat van de speler deze jaren groter en groter. Zeker bij de daglichtvoorstellingen speelde de muziek een hoofdrol. Cor de Jong was behalve als componist ook veelvuldig als organist en clavecinist in de voorstellingen werkzaam, terwijl Leonard van Goudoever als componist, arrangeur en luisterend oor de lijn van de voorstellingen uitzette.